prospecteren

Conjugations List of Prospecteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprospecteerprospecteerdeheb geprospecteerd
jij, je, uprospecteertprospecteerdehebt geprospecteerd
hij, zij, hetprospecteertprospecteerdeheeft geprospecteerd
wijprospecterenprospecteerdenhebben geprospecteerd
jullieprospecterenprospecteerdenhebben geprospecteerd
zij, zeprospecterenprospecteerdenhebben geprospecteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Prospecteren with some of the pronouns.

  • Ik prospecteer regelmatig voor nieuwe klanten.
  • Jij prospecteert in verschillende regio's.
  • Hij/Zij prospecteert met succes voor ons bedrijf.
  • Wij prospecteren altijd grondig voordat we een beslissing nemen.
  • Jullie prospecteren op internationaal niveau.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Prospecteren with some of the pronouns.

  • Vroeger prospecteerde ik vaak voor mijn eigen bedrijf.
  • Toen ik bij dat bedrijf werkte, prospecteerde ik dagelijks.
  • Hij/Zij prospecteerde intensief tijdens zijn/haar loopbaan.
  • Wij prospecteerden al jaren voordat we succes boekten.
  • Jullie prospecteerden gedurende lange periodes.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Prospecteren with some of the pronouns.

  • Ik heb geprospecteerd naar potentiële investeerders.
  • Jij hebt al eerder geprospecteerd in deze sector.
  • Hij/Zij heeft succesvol geprospecteerd voor dit project.
  • Wij hebben de markt grondig geprospecteerd.
  • Jullie hebben veel potentiële klanten geprospecteerd.