puberen

Conjugations List of Puberen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpuberpuberdeheb gepuberd
jij, je, upubertpuberdehebt gepuberd
hij, zij, hetpubertpuberdeheeft gepuberd
wijpuberenpuberdenhebben gepuberd
julliepuberenpuberdenhebben gepuberd
zij, zepuberenpuberdenhebben gepuberd

Presens
Beta

Example presens sentences for Puberen with some of the pronouns.

  • Ik puber.
  • Jij pubert.
  • Hij/Zij pubert.
  • Wij puberen.
  • Zij puberen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Puberen with some of the pronouns.

  • Ik puberde.
  • Jij puberde.
  • Hij/Zij puberde.
  • Wij puberden.
  • Zij puberden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Puberen with some of the pronouns.

  • Ik heb gepuberd.
  • Jij hebt gepuberd.
  • Hij/Zij heeft gepuberd.
  • Wij hebben gepuberd.
  • Zij hebben gepuberd.