terugschroeven

Conjugations List of Terugschroeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschroef terugschroefde terugheb teruggeschroefd
jij, je, uschroeft terugschroefde terughebt teruggeschroefd
hij, zij, hetschroeft terugschroefde terugheeft teruggeschroefd
wijschroeven terugschroefden terughebben teruggeschroefd
jullieschroeven terugschroefden terughebben teruggeschroefd
zij, zeschroeven terugschroefden terughebben teruggeschroefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugschroeven with some of the pronouns.

  • Ik schroef terug in de machine.
  • Jij schroeft terug de moeren aan.
  • Hij/zij/het schroeft de schroeven terug in het hout.
  • Wij schroeven terug voordat we vertrekken.
  • Jullie schroeven terug naar de oorspronkelijke instellingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugschroeven with some of the pronouns.

  • Vroeger schroefde ik altijd terug als er iets mis was.
  • Toen ik jonger was, schroefde jij vaak dingen terug.
  • Hij/zij/het schroefde langzaam de bouten terug.
  • In die tijd schroefden wij alles terug zonder aarzeling.
  • Jullie schroefden regelmatig de ventilator terug.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugschroeven with some of the pronouns.

  • Ik heb teruggeschroefd nadat ik het had losgedraaid.
  • Jij hebt de snelheid teruggeschroefd voor de bocht.
  • Hij/zij/het heeft de volumeknop teruggeschroefd.
  • Wij hebben de uitgaven teruggeschroefd om te besparen.
  • Jullie hebben de temperatuur teruggeschroefd voor energiebesparing.