rechtvaardigen

Conjugations List of Rechtvaardigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrechtvaardigrechtvaardigdeheb gerechtvaardigd
jij, je, urechtvaardigtrechtvaardigdehebt gerechtvaardigd
hij, zij, hetrechtvaardigtrechtvaardigdeheeft gerechtvaardigd
wijrechtvaardigenrechtvaardigdenhebben gerechtvaardigd
jullierechtvaardigenrechtvaardigdenhebben gerechtvaardigd
zij, zerechtvaardigenrechtvaardigdenhebben gerechtvaardigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Rechtvaardigen with some of the pronouns.

  • Ik rechtvaardig mijn standpunt in deze kwestie.
  • Jij rechtvaardigt je keuze met goede argumenten.
  • Hij/zij/het rechtvaardigt zijn/haar gedrag niet.
  • Wij rechtvaardigen onze acties door de feiten te presenteren.
  • Jullie rechtvaardigen de maatregelen voor een veiligere samenleving.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rechtvaardigen with some of the pronouns.

  • Ik rechtvaardigde mijn acties destijds met de beschikbare gegevens.
  • Jij rechtvaardigde je twijfels over het project met valide argumenten.
  • Hij/zij/het rechtvaardigde zijn/haar afwezigheid niet tijdens de vergadering.
  • Wij rechtvaardigden onze beslissing op basis van de toen geldende normen.
  • Jullie rechtvaardigden de kosten van het project niet voldoende.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rechtvaardigen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn beslissing gerechtvaardigd met relevante informatie.
  • Jij hebt je daden niet kunnen rechtvaardigen tegenover anderen.
  • Hij/zij/het heeft zijn/haar mening nooit kunnen rechtvaardigen.
  • Wij hebben de keuze voor deze aanpak gerechtvaardigd met succesvolle resultaten.
  • Jullie hebben genoeg bewijsmateriaal verzameld om jullie onderzoek te rechtvaardigen.