reformeren

Conjugations List of Reformeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikreformeerreformeerdeheb gereformeerd
jij, je, ureformeertreformeerdehebt gereformeerd
hij, zij, hetreformeertreformeerdeheeft gereformeerd
wijreformerenreformeerdenhebben gereformeerd
julliereformerenreformeerdenhebben gereformeerd
zij, zereformerenreformeerdenhebben gereformeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Reformeren with some of the pronouns.

  • Ik reformeer de school om het onderwijs te verbeteren.
  • Jij reformeert de regels van het bedrijf voor meer efficiëntie.
  • Hij/zij/het reformeert de wetten om gerechtigheid te bevorderen.
  • Wij reformeren de gezondheidszorg om toegankelijkheid te vergroten.
  • Jullie reformeren het beleid om duurzaamheid te bevorderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Reformeren with some of the pronouns.

  • Ik hervormde de school om het onderwijs te verbeteren.
  • Jij hervormde de regels van het bedrijf voor meer efficiëntie.
  • Hij/zij/het hervormde de wetten om gerechtigheid te bevorderen.
  • Wij hervormden de gezondheidszorg om toegankelijkheid te vergroten.
  • Jullie hervormden het beleid om duurzaamheid te bevorderen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Reformeren with some of the pronouns.

  • Ik heb de school hervormd om het onderwijs te verbeteren.
  • Jij hebt de regels van het bedrijf hervormd voor meer efficiëntie.
  • Hij/zij/het heeft de wetten hervormd om gerechtigheid te bevorderen.
  • Wij hebben de gezondheidszorg hervormd om toegankelijkheid te vergroten.
  • Jullie hebben het beleid hervormd om duurzaamheid te bevorderen.