verweken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verweek | verweekte | heb verweekt |
jij, je, u | verweekt | verweekte | hebt verweekt |
hij, zij, het | verweekt | verweekte | heeft verweekt |
wij | verweken | verweekten | hebben verweekt |
jullie | verweken | verweekten | hebben verweekt |
zij, ze | verweken | verweekten | hebben verweekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verweken with some of the pronouns.
- Ik verweek
- Jij verweekt
- Hij/Zij/Het verweekt
- Wij verweken
- Jullie verweken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verweken with some of the pronouns.
- Ik verweekte
- Jij verweekte
- Hij/Zij/Het verweekte
- Wij verweekten
- Jullie verweekten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verweken with some of the pronouns.
- Ik heb verweekt
- Jij hebt verweekt
- Hij/Zij/Het heeft verweekt
- Wij hebben verweekt
- Jullie hebben verweekt