regenereren

Conjugations List of Regenereren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikregenereerregenereerdeheb geregenereerd
jij, je, uregenereertregenereerdehebt geregenereerd
hij, zij, hetregenereertregenereerdeheeft geregenereerd
wijregenererenregenereerdenhebben geregenereerd
jullieregenererenregenereerdenhebben geregenereerd
zij, zeregenererenregenereerdenhebben geregenereerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Regenereren with some of the pronouns.

  • Ik regenereer de beschadigde cellen.
  • Jij regenereert snel na een blessure.
  • Hij/Zij/Het regenereert natuurlijke hulpbronnen.
  • Wij regenereren het ecosysteem door bomen te planten.
  • Zij regenereren oude gebouwen tot moderne woningen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Regenereren with some of the pronouns.

  • Vroeger regenereerde ik de beschadigde cellen.
  • Toen regenereerde jij snel na een blessure.
  • Hij/Zij/Het regenereerde natuurlijke hulpbronnen.
  • Wij regenereerden het ecosysteem door bomen te planten.
  • Zij regenereerden oude gebouwen tot moderne woningen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Regenereren with some of the pronouns.

  • Ik heb de beschadigde cellen geregenereerd.
  • Jij bent snel geregenereerd na een blessure.
  • Hij/Zij/Het heeft natuurlijke hulpbronnen geregenereerd.
  • Wij hebben het ecosysteem geregenereerd door bomen te planten.
  • Zij hebben oude gebouwen geregenereerd tot moderne woningen.