relaxen

Conjugations List of Relaxen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrelaxrelaxteheb gerelaxt
jij, je, urelaxtrelaxtehebt gerelaxt
hij, zij, hetrelaxtrelaxteheeft gerelaxt
wijrelaxenrelaxtenhebben gerelaxt
jullierelaxenrelaxtenhebben gerelaxt
zij, zerelaxenrelaxtenhebben gerelaxt

Presens
Beta

Example presens sentences for Relaxen with some of the pronouns.

  • Ik relax nu in de tuin.
  • Jij relaxt graag na het werk.
  • Hij of zij relaxt altijd op zondagochtend.
  • Wij relaxen vaak samen met vrienden.
  • Jullie relaxen regelmatig in het park.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Relaxen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, relaxte ik altijd in mijn slaapkamer.
  • Vroeger relaxte jij graag met een boek in de hand.
  • Hij of zij relaxte elke avond voor de televisie.
  • Wij relaxten vroeger vaak in de achtertuin.
  • Jullie relaxten regelmatig tijdens de zomervakantie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Relaxen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gerelaxt tijdens mijn vakantie.
  • Jij hebt al meerdere keren gerelaxt in een spa.
  • Hij of zij heeft pasgeleden gerelaxt op het strand.
  • Wij hebben vorige week gerelaxt in de bergen.
  • Jullie hebben onlangs gerelaxt in een wellnessresort.