rentenieren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rentenier | rentenierde | heb gerentenierd |
jij, je, u | renteniert | rentenierde | hebt gerentenierd |
hij, zij, het | renteniert | rentenierde | heeft gerentenierd |
wij | rentenieren | rentenierden | hebben gerentenierd |
jullie | rentenieren | rentenierden | hebben gerentenierd |
zij, ze | rentenieren | rentenierden | hebben gerentenierd |
PresensBeta
Example presens sentences for Rentenieren with some of the pronouns.
- Ik rentenier in mijn vrije tijd.
- Jij renteniert graag na je pensioen.
- Hij renteniert al jarenlang van zijn investeringen.
- Zij rentenieren op een tropisch eiland.
- Wij rentenieren samen met onze vrienden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rentenieren with some of the pronouns.
- Ik rentenierde toen ik nog jong was.
- Jij rentenierde vroeger altijd met je ouders.
- Hij rentenierde in die tijd op het platteland.
- Zij rentenierde rustig in haar eigen huis.
- Wij rentenierden regelmatig in het buitenland.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rentenieren with some of the pronouns.
- Ik heb gerentenierd sinds mijn veertigste.
- Jij bent gaan rentenieren na het winnen van de loterij.
- Hij heeft veel geld verdiend en is gaan rentenieren.
- Zij heeft haar baan opgezegd om te kunnen rentenieren.
- Wij hebben ons leven lang gespaard om te kunnen rentenieren.