resetten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | reset | resette | heb gereset |
jij, je, u | reset | resette | hebt gereset |
hij, zij, het | reset | resette | heeft gereset |
wij | resetten | resetten | hebben gereset |
jullie | resetten | resetten | hebben gereset |
zij, ze | resetten | resetten | hebben gereset |
PresensBeta
Example presens sentences for Resetten with some of the pronouns.
- Ik reset de computer regelmatig.
- Jij reset de instellingen van je telefoon vaak.
- Hij/zij/het reset het wachtwoord van zijn/haar account.
- Wij resetten de router om het internetprobleem op te lossen.
- Jullie resetten de fabrieksinstellingen van de tablet.
- Zij resetten alle apparaten in het klaslokaal.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Resetten with some of the pronouns.
- Ik resette de computer elke keer als hij vastliep.
- Jij resette de telefooninstellingen toen je de nieuwe versie van het besturingssysteem had geïnstalleerd.
- Hij/zij/het resette regelmatig het wachtwoord van zijn/haar account uit veiligheidsoverwegingen.
- Wij resetten de router vroeger vaak omdat de verbinding slecht was.
- Jullie resetten de tablet meerdere keren voordat jullie het probleem oplosten.
- Zij resetten alle apparaten in het klaslokaal nadat ze waren gehackt.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Resetten with some of the pronouns.
- Ik heb de computer gereset na het installeren van nieuwe software.
- Jij hebt de telefooninstellingen al eens gereset, toch?
- Hij/zij/het heeft het wachtwoord van zijn/haar account gereset na de hackpoging.
- Wij hebben de router gereset en nu werkt het internet weer.
- Jullie hebben de tablet teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
- Zij hebben alle apparaten in het klaslokaal gereset voor de upgrade van het systeem.