rondgraaien

Conjugations List of Rondgraaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgraai rondgraaide rondheb rondgegraaid
jij, je, ugraait rondgraaide rondhebt rondgegraaid
hij, zij, hetgraait rondgraaide rondheeft rondgegraaid
wijgraaien rondgraaiden rondhebben rondgegraaid
julliegraaien rondgraaiden rondhebben rondgegraaid
zij, zegraaien rondgraaiden rondhebben rondgegraaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Rondgraaien with some of the pronouns.

  • Ik graai rond in de tas op zoek naar mijn sleutels.
  • Jij graait rond in de keuken op zoek naar een snack.
  • Hij graait rond in de boekenkast op zoek naar een goed boek.
  • Wij graaien rond in de tuin om bladeren op te ruimen.
  • Zij graaien rond in de kledingwinkel op zoek naar een nieuwe outfit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rondgraaien with some of the pronouns.

  • Vroeger graaide ik altijd rond in de speeltuin met mijn vrienden.
  • Toen ik jong was, graaide jij vaak rond in de tuin op zoek naar insecten.
  • Hij graaide vroeger rond in de garage om aan zijn fiets te sleutelen.
  • Wij graaiden regelmatig rond in de buurt op zoek naar avontuur.
  • Zij graaiden altijd rond in de stapel oude tijdschriften op zoek naar interessante artikelen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rondgraaien with some of the pronouns.

  • Ik heb rondgegraven in de tuin om een gat te maken voor de plant.
  • Jij hebt rondgegraaid in de kasten om iets lekkers te vinden.
  • Hij heeft rondgegraven in het archief op zoek naar oude documenten.
  • Wij hebben rondgegraaid in de stad om souvenirs te kopen.
  • Zij hebben rondgegraven in de stoffige zolder om spullen weg te gooien.