verhanselen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhansel | verhanselde | heb verhanseld |
jij, je, u | verhanselt | verhanselde | hebt verhanseld |
hij, zij, het | verhanselt | verhanselde | heeft verhanseld |
wij | verhanselen | verhanselden | hebben verhanseld |
jullie | verhanselen | verhanselden | hebben verhanseld |
zij, ze | verhanselen | verhanselden | hebben verhanseld |
PresensBeta
Example presens sentences for Verhanselen with some of the pronouns.
- Ik verhansel regelmatig mijn kamer als ik iets kwijt ben.
- Jij verhanselt je tijd vaak met nutteloze taken.
- Hij/Zij verhanselt zijn/haar geld aan onnodige aankopen.
- Wij verhanselen onze energie door te veel te werken.
- Jullie verhanselen de situatie door niet eerlijk te communiceren.
- Zij verhanselen hun talenten door ze niet te benutten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verhanselen with some of the pronouns.
- Vroeger verhanselde ik altijd mijn huiswerk door het op het laatste moment te maken.
- Als kind verhanselde jij regelmatig je speelgoed door het stuk te maken.
- Hij/Zij verhanselde vroeger zijn/haar gezondheid door ongezond te eten.
- Wij verhanselden de sfeer op feestjes door ruzie te maken.
- Jullie verhanselden de samenwerking door niet goed te communiceren.
- Zij verhanselden hun vriendschap door elkaar te verraden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verhanselen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn sleutels verhanseld en nu kan ik niet naar binnen.
- Jij hebt je kansen verhanseld door te laat te komen.
- Hij/Zij heeft zijn/haar relatie verhanseld door vreemd te gaan.
- Wij hebben onze financiƫn verhanseld door te veel uit te geven.
- Jullie hebben de kans op succes verhanseld door niet hard genoeg te werken.
- Zij hebben hun reputatie verhanseld door slecht gedrag.