rouwen

Conjugations List of Rouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrouwrouwdeheb gerouwd
jij, je, urouwtrouwdehebt gerouwd
hij, zij, hetrouwtrouwdeheeft gerouwd
wijrouwenrouwdenhebben gerouwd
jullierouwenrouwdenhebben gerouwd
zij, zerouwenrouwdenhebben gerouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Rouwen with some of the pronouns.

  • Ik rouw om het verlies van mijn oma.
  • Jij rouwt over het einde van de relatie.
  • Hij rouwt om het overlijden van zijn huisdier.
  • Zij rouwen om de tragische gebeurtenis.
  • Wij rouwen samen in deze moeilijke tijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rouwen with some of the pronouns.

  • Ik rouwde om het verlies van mijn oma.
  • Jij rouwde over het einde van de relatie.
  • Hij rouwde om het overlijden van zijn huisdier.
  • Zij rouwden om de tragische gebeurtenis.
  • Wij rouwden samen in die moeilijke tijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb gerouwd om het verlies van mijn oma.
  • Jij hebt gerouwd over het einde van de relatie.
  • Hij heeft gerouwd om het overlijden van zijn huisdier.
  • Zij hebben gerouwd om de tragische gebeurtenis.
  • Wij hebben samen gerouwd in deze moeilijke tijd.