sabelen

Conjugations List of Sabelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksabelsabeldeheb gesabeld
jij, je, usabeltsabeldehebt gesabeld
hij, zij, hetsabeltsabeldeheeft gesabeld
wijsabelensabeldenhebben gesabeld
julliesabelensabeldenhebben gesabeld
zij, zesabelensabeldenhebben gesabeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Sabelen with some of the pronouns.

  • Ik sabel
  • Jij sabelt
  • Hij/Zij/Het sabelt
  • Wij sabelen
  • Jullie sabelen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sabelen with some of the pronouns.

  • Ik sabbelde
  • Jij sabbelde
  • Hij/Zij/Het sabbelde
  • Wij sabbelden
  • Jullie sabbelden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sabelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gesabeld
  • Jij hebt gesabeld
  • Hij/Zij/Het heeft gesabeld
  • Wij hebben gesabeld
  • Jullie hebben gesabeld