sympathiseren

Conjugations List of Sympathiseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksympathiseersympathiseerdeheb gesympathiseerd
jij, je, usympathiseertsympathiseerdehebt gesympathiseerd
hij, zij, hetsympathiseertsympathiseerdeheeft gesympathiseerd
wijsympathiserensympathiseerdenhebben gesympathiseerd
julliesympathiserensympathiseerdenhebben gesympathiseerd
zij, zesympathiserensympathiseerdenhebben gesympathiseerd

Presens

Example presens sentences for Sympathiseren with some of the pronouns.

  • Ik sympathiseer met de situatie van de daklozen.
  • Jij sympathiseert altijd met mensen in nood.
  • Hij sympathiseert met de politieke partijen.
  • Zij sympathiseren met het idee van duurzame energie.
  • Wij sympathiseren met de slachtoffers van de natuurramp.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Sympathiseren with some of the pronouns.

  • Ik sympathiseerde vroeger meer met die beweging.
  • Jij sympathiseerde vaak met de slachtoffers van onrecht.
  • Hij sympathiseerde gisteren nog met de armen.
  • Zij sympathiseerden altijd met de minderheidsgroepen.
  • Wij sympathiseerden tijdens de protestmars.

Perfectum

Example perfectum sentences for Sympathiseren with some of the pronouns.

  • Ik heb gesympathiseerd met hun standpunt.
  • Jij hebt al eerder met hen gesympathiseerd.
  • Hij heeft zich nooit echt met die groep gesympathiseerd.
  • Zij hebben de politicus intensief gesympathiseerd.
  • Wij hebben altijd met hun doelstellingen gesympathiseerd.