samendrommen

Conjugations List of Samendrommen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdrom samendromde samenben samengedromd
jij, je, udromt samendromde samenbent samengedromd
hij, zij, hetdromt samendromde samenis samengedromd
wijdrommen samendromden samenzijn samengedromd
julliedrommen samendromden samenzijn samengedromd
zij, zedrommen samendromden samenzijn samengedromd

Presens
Beta

Example presens sentences for Samendrommen with some of the pronouns.

  • We samendrommen over de toekomst.
  • Jullie samendrommen vaak tijdens de les.
  • De kinderen samendrommen over hun vakantieplannen.
  • Ik samendroom regelmatig over mijn droomhuis.
  • Hij samendroomt over een wereldreis.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samendrommen with some of the pronouns.

  • Vroeger droomden we vaak samen over onze avonturen.
  • Jullie droomden altijd samen over de mooiste plekjes ter wereld.
  • Toen ik jong was, droomde ik regelmatig over mijn toekomstige beroep.
  • De kinderen droomden gisteravond samen over sprookjes.
  • Hij droomde elke nacht samen met zijn broer over fantastische reizen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samendrommen with some of the pronouns.

  • We hebben samengedroomd over onze ideale vakantie.
  • Jullie hebben vaak samengedroomd over jullie toekomstplannen.
  • De kinderen hebben lang samengedroomd over hun verjaardagscadeau.
  • Ik heb vorige nacht samengedroomd over een oude vriend.
  • Hij heeft al meerdere keren samengedroomd over een succesvolle carrière.