tijdrekken

Conjugations List of Tijdrekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrek tijdrekte tijdheb tijdgerekt
jij, je, urekt tijdrekte tijdhebt tijdgerekt
hij, zij, hetrekt tijdrekte tijdheeft tijdgerekt
wijrekken tijdrekten tijdhebben tijdgerekt
jullierekken tijdrekten tijdhebben tijdgerekt
zij, zerekken tijdrekten tijdhebben tijdgerekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Tijdrekken with some of the pronouns.

  • Ik rek tijd om de deadline te halen.
  • Jij rekt tijd door langzaam te werken.
  • Hij/Zij rekt tijd door veel pauzes te nemen.
  • Wij rekken tijd zodat we meer taken kunnen afronden.
  • Jullie rekken tijd door met elkaar te kletsen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tijdrekken with some of the pronouns.

  • Ik rekte tijd om de deadline te halen.
  • Jij rekte tijd door langzaam te werken.
  • Hij/Zij rekte tijd door veel pauzes te nemen.
  • Wij rekten tijd zodat we meer taken konden afronden.
  • Jullie rekten tijd door met elkaar te kletsen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tijdrekken with some of the pronouns.

  • Ik heb tijd gerekt om de deadline te halen.
  • Jij hebt tijd gerekt door langzaam te werken.
  • Hij/Zij heeft tijd gerekt door veel pauzes te nemen.
  • Wij hebben tijd gerekt zodat we meer taken konden afronden.
  • Jullie hebben tijd gerekt door met elkaar te kletsen.