samenvlechten

Conjugations List of Samenvlechten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlecht samenvlocht samenheb samengevlochten
jij, je, uvlecht samenvlocht samenhebt samengevlochten
hij, zij, hetvlecht samenvlocht samenheeft samengevlochten
wijvlechten samenvlochten samenhebben samengevlochten
jullievlechten samenvlochten samenhebben samengevlochten
zij, zevlechten samenvlochten samenhebben samengevlochten

Presens
Beta

Example presens sentences for Samenvlechten with some of the pronouns.

  • Ik vlecht samen met mijn collega's een krans voor de feestviering.
  • Jij vlecht elke dag je haar in een mooie vlecht.
  • Hij/zij vlecht de stroken papier tot een kleurrijke slinger.
  • Wij vlechten de wilgentenen tot een stevige mand.
  • Jullie vlechten samen aan een groot tapijt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samenvlechten with some of the pronouns.

  • Ik vlocht samen met mijn moeder toen ik jong was.
  • Jij vlocht altijd een touw uit de grassprieten als je op het veld speelde.
  • Hij/zij vlocht geduldig de dunne draadjes tot een nette vlecht.
  • Wij vlochten vroeger onze eigen manden van wilgentenen.
  • Jullie vlochten lange tijd gezamenlijk aan het ingewikkelde patroon.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samenvlechten with some of the pronouns.

  • Ik heb samengevlochten met mijn vriendin om een cadeau te maken.
  • Jij hebt je vlechten perfect samengevlochten voor het feest.
  • Hij/zij heeft de draden behendig samengevlochten tot een sterke kabel.
  • Wij hebben de verschillende stijlen samengevlochten tot een uniek kunstwerk.
  • Jullie hebben de bloemen en takken prachtig samengevlochten tot een krans.