uitmunten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | munt uit | muntte uit | heb uitgemunt |
jij, je, u | munt uit | muntte uit | hebt uitgemunt |
hij, zij, het | munt uit | muntte uit | heeft uitgemunt |
wij | munten uit | muntten uit | hebben uitgemunt |
jullie | munten uit | muntten uit | hebben uitgemunt |
zij, ze | munten uit | muntten uit | hebben uitgemunt |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitmunten with some of the pronouns.
- Ik munten uit in wiskunde.
- Jij munt uit in zingen.
- Hij/Zij/U munt uit in tennis.
- Wij munten uit in teamwork.
- Jullie munten uit in creativiteit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitmunten with some of the pronouns.
- Ik blonk uit in sport toen ik jong was.
- Jij blonk uit in muziek op school.
- Hij/Zij/U blonk uit in academische prestaties.
- Wij blonken uit in het organiseren van evenementen.
- Jullie blonken uit in teamwork tijdens de wedstrijd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitmunten with some of the pronouns.
- Ik heb uitgemunt in mijn examen.
- Jij hebt uitgemunt in je presentatie.
- Hij/Zij/U heeft uitgemunt in zijn/haar werk.
- Wij hebben uitgemunt in ons project.
- Jullie hebben uitgemunt in jullie prestaties.