sassen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sas | saste | heb gesast |
jij, je, u | sast | saste | hebt gesast |
hij, zij, het | sast | saste | heeft gesast |
wij | sassen | sasten | hebben gesast |
jullie | sassen | sasten | hebben gesast |
zij, ze | sassen | sasten | hebben gesast |
PresensBeta
Example presens sentences for Sassen with some of the pronouns.
- De studenten zitten in de collegezaal.
- Wij zitten op de bank televisie te kijken.
- Jullie zitten aan tafel te eten.
- De kinderen zitten op de grond te spelen.
- Ik zit achter mijn bureau te werken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Sassen with some of the pronouns.
- Vroeger zaten we altijd samen aan de keukentafel te praten.
- Gisteravond zat hij bij de openhaard een boek te lezen.
- Toen ik binnenkwam, zat zij al op de bank tv te kijken.
- Elke dag zaten de katten op de vensterbank naar buiten te staren.
- Tijdens de vergadering zat ik me steeds af te vragen wat er zou gebeuren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Sassen with some of the pronouns.
- Zij hebben gezeten tijdens de filmvoorstelling.
- Hij is even gaan zitten na het harde werken.
- We zijn op het terras gaan zitten om van het mooie weer te genieten.
- Hebben jullie al eens in deze stoelen gezeten?
- Ze is op de trap gaan zitten omdat ze moe was.