afzuipen

Conjugations List of Afzuipen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzuip afzoop afheb afgezopen
jij, je, uzuipt afzoop afhebt afgezopen
hij, zij, hetzuipt afzoop afheeft afgezopen
wijzuipen afzopen afhebben afgezopen
julliezuipen afzopen afhebben afgezopen
zij, zezuipen afzopen afhebben afgezopen

Presens
Beta

Example presens sentences for Afzuipen with some of the pronouns.

  • Ik zuip
  • Jij zuipt
  • Hij/Zij/Het zuipt
  • Wij/zij/jullie zuipen
  • Zij zuipen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afzuipen with some of the pronouns.

  • Ik zoop
  • Jij zoop
  • Hij/Zij/Het zoop
  • Wij/zij/jullie zopen
  • Zij zopen

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afzuipen with some of the pronouns.

  • Ik heb gezopen
  • Jij hebt gezopen
  • Hij/Zij/Het heeft gezopen
  • Wij/zij/jullie hebben gezopen
  • Zij hebben gezopen