schamperen

Conjugations List of Schamperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschamperschamperdeheb geschamperd
jij, je, uschampertschamperdehebt geschamperd
hij, zij, hetschampertschamperdeheeft geschamperd
wijschamperenschamperdenhebben geschamperd
jullieschamperenschamperdenhebben geschamperd
zij, zeschamperenschamperdenhebben geschamperd

Presens
Beta

Example presens sentences for Schamperen with some of the pronouns.

  • Ik schampeer
  • Jij schampert
  • Hij/Zij/Het schampert
  • Wij schamperen
  • Zij schamperen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schamperen with some of the pronouns.

  • Ik schamperde
  • Jij schamperde
  • Hij/Zij/Het schamperde
  • Wij schamperden
  • Zij schamperden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schamperen with some of the pronouns.

  • Ik heb gescharmperd
  • Jij hebt gescharmpert
  • Hij/Zij/Het heeft geschamperd
  • Wij hebben geschamperd
  • Zij hebben geschamperd