smeulen

Conjugations List of Smeulen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksmeulsmeuldeheb gesmeuld
jij, je, usmeultsmeuldehebt gesmeuld
hij, zij, hetsmeultsmeuldeheeft gesmeuld
wijsmeulensmeuldenhebben gesmeuld
julliesmeulensmeuldenhebben gesmeuld
zij, zesmeulensmeuldenhebben gesmeuld

Presens
Beta

Example presens sentences for Smeulen with some of the pronouns.

  • Het hout smeult langzaam in het kampvuur.
  • De sigaret smeult nog steeds in de asbak.
  • De smeulende resten van de brand zijn gevaarlijk.
  • De barbecue smeult en verspreidt een heerlijke geur.
  • De smeulende kolen gloeien onder de grill.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Smeulen with some of the pronouns.

  • Het hout smeulde langzaam in het kampvuur.
  • Vroeger smeulden hier vaak sigaretten.
  • Toen ik thuiskwam, smeulde de open haard nog steeds.
  • De smeulende kolen waren niet volledig gedoofd.
  • Terwijl we sliepen, smeulde het vuur verder.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Smeulen with some of the pronouns.

  • Het hout heeft gesmeuld in het kampvuur.
  • Ik heb gemerkt dat er iets gesmeuld heeft.
  • De smeulende sigaretten zijn gedoofd.
  • De smeulende as is weggegooid.
  • Ze heeft de smeulende resten opgeruimd.