slieren

Conjugations List of Slieren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslierslierdeheb geslierd
jij, je, usliertslierdehebt geslierd
hij, zij, hetsliertslierdeheeft geslierd
wijslierenslierdenhebben geslierd
jullieslierenslierdenhebben geslierd
zij, zeslierenslierdenhebben geslierd

Presens

Example presens sentences for Slieren with some of the pronouns.

  • Ik slier
  • Jij sliert
  • Hij/Zij/Het sliert
  • Wij slieren
  • Jullie slieren
  • Zij slieren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Slieren with some of the pronouns.

  • Ik slierde
  • Jij slierde
  • Hij/Zij/Het slierde
  • Wij slierden
  • Jullie slierden
  • Zij slierden

Perfectum

Example perfectum sentences for Slieren with some of the pronouns.

  • Ik heb gesliert
  • Jij hebt gesliert
  • Hij/Zij/Het heeft gesliert
  • Wij hebben gesliert
  • Jullie hebben gesliert
  • Zij hebben gesliert