kwartetten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kwartet | kwartette | heb gekwartet |
jij, je, u | kwartet | kwartette | hebt gekwartet |
hij, zij, het | kwartet | kwartette | heeft gekwartet |
wij | kwartetten | kwartetten | hebben gekwartet |
jullie | kwartetten | kwartetten | hebben gekwartet |
zij, ze | kwartetten | kwartetten | hebben gekwartet |
PresensBeta
Example presens sentences for Kwartetten with some of the pronouns.
- Ik kwartet regelmatig met mijn vrienden.
- Jij kwartet elke zondag in het park.
- Hij kwartet graag met zijn familie tijdens de vakantie.
- Wij kwartetten vaak na het eten.
- Zij kwartetten fanatiek en winnen altijd.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kwartetten with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, kwartette ik vaak met mijn broers en zussen.
- Vroeger kwartetten we altijd op de camping tijdens de zomer.
- Hij kwartette regelmatig in zijn jeugd.
- Als kind kwartetten wij veel op verjaardagsfeestjes.
- Zij kwartetten vroeger elk weekend met hun vriendengroep.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kwartetten with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren gekwartet met mijn buurman.
- Jij bent al meerdere keren gaan kwartetten in dat café.
- Hij heeft vorige week gekwartet met zijn collega's.
- Wij hebben samen veel gekwartet tijdens onze reis.
- Zij zijn naar het toernooi geweest en hebben goed gekwartet.