sms'en
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sms | sms'te | heb ge-sms't |
jij, je, u | sms't | sms'te | hebt ge-sms't |
hij, zij, het | sms't | sms'te | heeft ge-sms't |
wij | sms'en | sms'ten | hebben ge-sms't |
jullie | sms'en | sms'ten | hebben ge-sms't |
zij, ze | sms'en | sms'ten | hebben ge-sms't |
PresensBeta
Example presens sentences for Sms'en with some of the pronouns.
- Ik sms regelmatig met mijn vrienden.
- Hij smst altijd naar zijn familie.
- Jij en ik sms'en elkaar vaak.
- Wij sms'en elkaar om plannen te maken.
- Zij sms't met haar beste vriendin.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Sms'en with some of the pronouns.
- Vroeger sms'te ik veel met mijn klasgenoten.
- Hij sms'te altijd tijdens de les, ook al mocht het niet.
- Jij en ik sms'ten elkaar dagelijks toen we op vakantie waren.
- Wij sms'ten vroeger om af te spreken.
- Zij sms'te vaak met haar ex-vriendje.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Sms'en with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren een berichtje gesms't naar mijn moeder.
- Hij heeft al meerdere sms'jes verstuurd vandaag.
- Jij hebt onlangs met hem gesms't.
- Wij hebben elkaar even geleden nog gesms't.
- Zij heeft het nieuwe telefoonnummer aan mij gesms't.