sniffen

Conjugations List of Sniffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnifsnifteheb gesnift
jij, je, usniftsniftehebt gesnift
hij, zij, hetsniftsnifteheeft gesnift
wijsniffensniftenhebben gesnift
julliesniffensniftenhebben gesnift
zij, zesniffensniftenhebben gesnift

Presens
Beta

Example presens sentences for Sniffen with some of the pronouns.

  • Ik snuf nu aan de bloemen.
  • Jij snuft altijd als je verkouden bent.
  • Hij snuft graag aan oude boeken.
  • Wij snuiven de geur van de zee op.
  • Zij snuffen rond in de tuin.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sniffen with some of the pronouns.

  • Ik snoof aan de bloemen.
  • Jij snoof altijd als je verkouden was.
  • Hij snoof graag aan oude boeken.
  • Wij snoven de geur van de zee op.
  • Zij snoven rond in de tuin.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sniffen with some of the pronouns.

  • Ik heb gesnoven aan de bloemen.
  • Jij hebt altijd gesnoven als je verkouden was.
  • Hij heeft graag aan oude boeken gesnoven.
  • Wij hebben de geur van de zee gesnoven.
  • Zij hebben rondgesnoven in de tuin.