stijfselen

Conjugations List of Stijfselen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstijfselstijfseldeheb gestijfseld
jij, je, ustijfseltstijfseldehebt gestijfseld
hij, zij, hetstijfseltstijfseldeheeft gestijfseld
wijstijfselenstijfseldenhebben gestijfseld
julliestijfselenstijfseldenhebben gestijfseld
zij, zestijfselenstijfseldenhebben gestijfseld

Presens
Beta

Example presens sentences for Stijfselen with some of the pronouns.

  • Ik stijfsel mijn kleding voordat ik het draag.
  • Jij stijfselt de kraag van je overhemd altijd netjes.
  • Hij stijfselt zijn broek om het er strak uit te laten zien.
  • Zij stijfselen de plooien in de gordijnen voor een nette uitstraling.
  • We stijfselen onze tafelkleden voor speciale gelegenheden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stijfselen with some of the pronouns.

  • Vroeger stijfselde ik altijd mijn kleding voordat ik het droeg.
  • Toen jij jong was, stijfselde je de kraag van je overhemd altijd netjes.
  • Hij stijfselde vroeger zijn broek om het er strak uit te laten zien.
  • Zij stijfselden altijd de plooien in de gordijnen voor een nette uitstraling.
  • Vroeger stijfselden we onze tafelkleden voor speciale gelegenheden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stijfselen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn kleding gestijfseld voordat ik het aantrok.
  • Jij hebt de kraag van je overhemd altijd keurig gestijfseld.
  • Hij heeft zijn broek gestijfseld om het er strak uit te laten zien.
  • Zij hebben de plooien in de gordijnen gestijfseld voor een nette uitstraling.
  • We hebben onze tafelkleden gestijfseld voor speciale gelegenheden.