stressen

Conjugations List of Stressen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstresstresteheb gestrest
jij, je, ustreststrestehebt gestrest
hij, zij, hetstreststresteheeft gestrest
wijstressenstrestenhebben gestrest
julliestressenstrestenhebben gestrest
zij, zestressenstrestenhebben gestrest

Presens

Example presens sentences for Stressen with some of the pronouns.

  • Ik stress vaak over mijn werk.
  • Jij stresst te veel over kleine dingen.
  • Hij/zij/het stresst altijd voor een belangrijke presentatie.
  • Wij stressen niet snel, we blijven kalm.
  • Jullie stressen meer dan nodig is.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Stressen with some of the pronouns.

  • Ik stressede vroeger veel over kleine zaken.
  • Jij stressede constant over je uiterlijk.
  • Hij/zij/het stressede altijd voor belangrijke vergaderingen.
  • Wij stresseden regelmatig over onze financiën.
  • Jullie stresseden vooral tijdens de eindexamens.

Perfectum

Example perfectum sentences for Stressen with some of the pronouns.

  • Ik heb gestrest tijdens de examens.
  • Jij hebt te veel gestrest over die situatie.
  • Hij/zij/het heeft lang genoeg gestrest over die beslissing.
  • Wij hebben samen gestrest over de organisatie van het feest.
  • Jullie hebben al genoeg gestrest, ontspan nu maar.