tegeneten

Conjugations List of Tegeneten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikeet tegenat tegenheb tegengegeten
jij, je, ueet tegenat tegenhebt tegengegeten
hij, zij, heteet tegenat tegenheeft tegengegeten
wijeten tegenaten tegenhebben tegengegeten
jullieeten tegenaten tegenhebben tegengegeten
zij, zeeten tegenaten tegenhebben tegengegeten

Presens
Beta

Example presens sentences for Tegeneten with some of the pronouns.

  • Ik tegen eet vaak chocolade.
  • Jij tegen eet graag vis.
  • Hij/Zij tegen eet altijd gezond voedsel.
  • Wij tegen eten samen in het restaurant.
  • Zij tegen eten geen vlees.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tegeneten with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, tegen at ik altijd mijn groenten.
  • Vroeger tegen at jij nooit fastfood.
  • Hij/Zij tegen at regelmatig snacks.
  • Wij tegen aten altijd samen als gezin.
  • Als kind tegen aten zij vaak snoepjes.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tegeneten with some of the pronouns.

  • Ik heb tegeneten geprobeerd, maar ik vond het niet lekker.
  • Jij bent tegeneten begonnen toen je jong was.
  • Hij/Zij heeft tegeneten ontdekt tijdens zijn/haar reis.
  • Wij hebben tegeneten besteld bij dat nieuwe restaurant.
  • Zij hebben tegeneten gekookt voor het feest.