toe-eigenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | eigen toe | eigende toe | heb toegeƫigend |
jij, je, u | eigent toe | eigende toe | hebt toegeƫigend |
hij, zij, het | eigent toe | eigende toe | heeft toegeƫigend |
wij | eigenen toe | eigenden toe | hebben toegeƫigend |
jullie | eigenen toe | eigenden toe | hebben toegeƫigend |
zij, ze | eigenen toe | eigenden toe | hebben toegeƫigend |
Presens
Example presens sentences for Toe-eigenen with some of the pronouns.
- Ik eigene me de kennis toe.
- Jij eigent je de verantwoordelijkheid toe.
- Hij/Zij/Het eigent zich de overwinning toe.
- Wij eigenen ons de taak toe.
- Jullie eigenen je de prestatie toe.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Toe-eigenen with some of the pronouns.
- Ik eigende me de kennis toe.
- Jij eigende je de verantwoordelijkheid toe.
- Hij/Zij/Het eigende zich de overwinning toe.
- Wij eigenden ons de taak toe.
- Jullie eigenden je de prestatie toe.
Perfectum
Example perfectum sentences for Toe-eigenen with some of the pronouns.
- Ik heb me de kennis toegeƫigend.
- Jij hebt je de verantwoordelijkheid toegeƫigend.
- Hij/Zij/Het heeft zich de overwinning toegeƫigend.
- Wij hebben ons de taak toegeƫigend.
- Jullie hebben je de prestatie toegeƫigend.