transcenderen

Conjugations List of Transcenderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktranscendeertranscendeerdeheb getranscendeerd
jij, je, utranscendeerttranscendeerdehebt getranscendeerd
hij, zij, hettranscendeerttranscendeerdeheeft getranscendeerd
wijtranscenderentranscendeerdenhebben getranscendeerd
jullietranscenderentranscendeerdenhebben getranscendeerd
zij, zetranscenderentranscendeerdenhebben getranscendeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Transcenderen with some of the pronouns.

  • Ik transcendeer de grenzen van mijn verbeelding.
  • Jij transcendeert naar hogere niveaus van begrip.
  • Hij/Zij transcendeert de fysieke beperkingen en bereikt innerlijke vrede.
  • Wij transcenderen de oppervlakkige problemen en zoeken naar diepere betekenis.
  • Zij transcenderen de traditionele normen en creëren nieuwe mogelijkheden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Transcenderen with some of the pronouns.

  • Vroeger transcendeerde ik vaak mijn angsten en twijfels.
  • Toen ik jong was, transcendeerde ik moeiteloos de verwachtingen van anderen.
  • Hij/Zij transcendeerde regelmatig de conventionele denkwijzen in zijn/haar werk.
  • In die tijd waren wij bezig met het transcenderen van oude paradigma's.
  • Zij transcendeerden herhaaldelijk de grenzen van wat mogelijk leek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Transcenderen with some of the pronouns.

  • Ik ben getranscendeerd naar een hoger bewustzijn.
  • Jij hebt de grenzen van je comfortzone getranscendeerd.
  • Hij/Zij is met succes voorbij de obstakels getranscendeerd.
  • Wij zijn collectief getranscendeerd en hebben een doorbraak bereikt.
  • Zij hebben de beperkingen van hun vorige prestaties getranscendeerd.