uitbannen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ban uit | bande uit | heb uitgebannen |
jij, je, u | bant uit | bande uit | hebt uitgebannen |
hij, zij, het | bant uit | bande uit | heeft uitgebannen |
wij | bannen uit | banden uit | hebben uitgebannen |
jullie | bannen uit | banden uit | hebben uitgebannen |
zij, ze | bannen uit | banden uit | hebben uitgebannen |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitbannen with some of the pronouns.
- Ik bannen uit de negatieve gedachten.
- Jij bant de slechte gewoontes uit je leven.
- Hij/Zij/U bannt het gebruik van plastic.
- Wij bannen onnodige stress uit ons dagelijks leven.
- Jullie bannen de vervuiling uit het park.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitbannen with some of the pronouns.
- Vroeger bannen wij het gebruik van pesticiden uit.
- Toen ik jong was, bannen ik de angst niet uit.
- In die tijd bannde hij het roken in restaurants uit.
- Als kind bannen zij de boze geesten uit met rituelen.
- Elke dag bannden jullie de slechte invloeden uit.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitbannen with some of the pronouns.
- Ik heb de slechte gewoontes uitgebannen.
- Jij hebt de oorzaken van het probleem uitgebannen.
- Hij/Zij/U heeft de corruptie uitgebannen.
- Wij hebben de verkeerde ideeën uitgebannen.
- Jullie hebben de misverstanden uitgebannen.