uitfluiten

Conjugations List of Uitfluiten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfluit uitfloot uitheb uitgefloten
jij, je, ufluit uitfloot uithebt uitgefloten
hij, zij, hetfluit uitfloot uitheeft uitgefloten
wijfluiten uitfloten uithebben uitgefloten
julliefluiten uitfloten uithebben uitgefloten
zij, zefluiten uitfloten uithebben uitgefloten

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitfluiten with some of the pronouns.

  • Ik fluit de melodie uit.
  • Jij fluit graag liedjes uit.
  • Hij fluit zijn tegenstanders uit tijdens de wedstrijd.
  • Zij fluiten de scheidsrechter uit vanwege zijn beslissingen.
  • Wij fluiten het publiek uit als ze ons niet aanmoedigen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitfluiten with some of the pronouns.

  • Ik floot de melodie uit.
  • Jij floot graag liedjes uit.
  • Hij floot zijn tegenstanders uit tijdens de wedstrijd.
  • Zij floten de scheidsrechter uit vanwege zijn beslissingen.
  • Wij floten het publiek uit toen ze ons niet aanmoedigden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitfluiten with some of the pronouns.

  • Ik heb de melodie uitgefloten.
  • Jij hebt graag liedjes uitgefloten.
  • Hij heeft zijn tegenstanders uitgefloten tijdens de wedstrijd.
  • Zij hebben de scheidsrechter uitgefloten vanwege zijn beslissingen.
  • Wij hebben het publiek uitgefloten toen ze ons niet aanmoedigden.