inbrengen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | breng in | bracht in | heb ingebracht |
jij, je, u | brengt in | bracht in | hebt ingebracht |
hij, zij, het | brengt in | bracht in | heeft ingebracht |
wij | brengen in | brachten in | hebben ingebracht |
jullie | brengen in | brachten in | hebben ingebracht |
zij, ze | brengen in | brachten in | hebben ingebracht |
PresensBeta
Example presens sentences for Inbrengen with some of the pronouns.
- Ik breng mijn ideeën in tijdens de vergadering.
- Jij brengt je stem in bij de verkiezingen.
- Hij brengt zijn kennis in praktijk.
- Zij brengen nieuwe producten op de markt.
- Wij brengen vaak tijd met elkaar door.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inbrengen with some of the pronouns.
- Vroeger bracht ik vaak mijn zorgen in bij mijn vrienden.
- Toen ik jong was, bracht ik veel tijd door in de natuur.
- Hij bracht regelmatig cadeautjes mee voor zijn vriendin.
- Zij brachten vroeger hun vakanties door aan zee.
- Wij brachten elke zomer een bezoek aan onze grootouders.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inbrengen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn voorstel ingebracht tijdens de vergadering.
- Jij hebt je mening ingebracht in de discussie.
- Hij heeft zijn ervaringen ingebracht in het project.
- Zij hebben nieuwe ideeën ingebracht tijdens de brainstormsessie.
- Wij hebben verbeteringen ingebracht in het proces.