uitgloeien

Conjugations List of Uitgloeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgloei uitgloeide uitheb uitgegloeid
jij, je, ugloeit uitgloeide uithebt uitgegloeid
hij, zij, hetgloeit uitgloeide uitheeft uitgegloeid
wijgloeien uitgloeiden uithebben uitgegloeid
julliegloeien uitgloeiden uithebben uitgegloeid
zij, zegloeien uitgloeiden uithebben uitgegloeid

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitgloeien with some of the pronouns.

  • De kaars gloeit uit.
  • Hij gloeit uit na een lange dag.
  • Wij gloeien uit na het harde werken.
  • Jullie gloeien uit tijdens de vakantie.
  • De bloemen gloeien uit in de zon.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitgloeien with some of the pronouns.

  • De kaars gloeide uit.
  • Hij gloeide uit na een lange dag.
  • Wij gloeiden uit na het harde werken.
  • Jullie gloeiden uit tijdens de vakantie.
  • De bloemen gloeiden uit in de zon.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitgloeien with some of the pronouns.

  • De kaars is uitgegloeid.
  • Hij is uitgegloeid na een lange dag.
  • Wij zijn uitgegloeid na het harde werken.
  • Jullie zijn uitgegloeid tijdens de vakantie.
  • De bloemen zijn uitgegloeid in de zon.