uithongeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | honger uit | hongerde uit | heb uitgehongerd |
jij, je, u | hongert uit | hongerde uit | hebt uitgehongerd |
hij, zij, het | hongert uit | hongerde uit | heeft uitgehongerd |
wij | hongeren uit | hongerden uit | hebben uitgehongerd |
jullie | hongeren uit | hongerden uit | hebben uitgehongerd |
zij, ze | hongeren uit | hongerden uit | hebben uitgehongerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Uithongeren with some of the pronouns.
- Ik honger u uit.
- Jij hongert u uit.
- Hij/Zij hongert u uit.
- Wij hongeren u uit.
- Zij hongeren u uit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uithongeren with some of the pronouns.
- Ik hongerde u uit.
- Jij hongerde u uit.
- Hij/Zij hongerde u uit.
- Wij hongerden u uit.
- Zij hongerden u uit.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uithongeren with some of the pronouns.
- Ik heb u uitgehongerd.
- Jij hebt u uitgehongerd.
- Hij/Zij heeft u uitgehongerd.
- Wij hebben u uitgehongerd.
- Zij hebben u uitgehongerd.