woeden

Conjugations List of Woeden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwoedwoeddeheb gewoed
jij, je, uwoedtwoeddehebt gewoed
hij, zij, hetwoedtwoeddeheeft gewoed
wijwoedenwoeddenhebben gewoed
julliewoedenwoeddenhebben gewoed
zij, zewoedenwoeddenhebben gewoed

Presens
Beta

Example presens sentences for Woeden with some of the pronouns.

  • De storm woedt hevig over het land.
  • Ik woed als een razende omdat mijn fiets gestolen is.
  • Het vuur woedt ongecontroleerd in het bos.
  • De discussie woedt al dagenlang in de media.
  • De passie voor muziek woedt in zijn hart.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Woeden with some of the pronouns.

  • De oorlog woedde jarenlang voordat er vrede werd bereikt.
  • Toen ik jong was, woedde er altijd een gevecht tussen mijn broer en mij.
  • De storm woedde onophoudelijk en verwoestte vele huizen.
  • Mijn woede woedde als een vuur dat niet te blussen was.
  • De discussie woedde voort terwijl ik probeerde mijn standpunt duidelijk te maken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Woeden with some of the pronouns.

  • De brand heeft hevig gewoed en veel schade veroorzaakt.
  • Ik ben woedend geweest toen ik het nieuws hoorde.
  • De storm heeft dagenlang gewoed voordat hij eindelijk ging liggen.
  • Mijn frustratie heeft gewoed tot ik eindelijk een oplossing vond.
  • De ruzie heeft hevig gewoed tussen de twee buren.