heenrijden

Conjugations List of Heenrijden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrij heenreed heenben heengereden
jij, je, urijdt heenreed heenbent heengereden
hij, zij, hetrijdt heenreed heenis heengereden
wijrijden heenreden heenzijn heengereden
jullierijden heenreden heenzijn heengereden
zij, zerijden heenreden heenzijn heengereden

Presens
Beta

Example presens sentences for Heenrijden with some of the pronouns.

  • Ik rij naar het strand.
  • Jij rijdt naar huis.
  • Hij rijdt naar de stad.
  • Wij rijden naar school.
  • Zij rijden naar het park.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Heenrijden with some of the pronouns.

  • Ik reed naar het bos.
  • Jij reed naar oma's huis.
  • Hij reed naar het kantoor.
  • Wij reden naar het zwembad.
  • Zij reden naar de markt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Heenrijden with some of the pronouns.

  • Ik ben naar het museum gereden.
  • Jij bent naar de winkel gereden.
  • Hij is naar het concert gereden.
  • Wij zijn naar het restaurant gereden.
  • Zij zijn naar de bioscoop gereden.