voorwerpen

Conjugations List of Voorwerpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwerp voorwierp voorheb voorgeworpen
jij, je, uwerpt voorwierp voorhebt voorgeworpen
hij, zij, hetwerpt voorwierp voorheeft voorgeworpen
wijwerpen voorwierpen voorhebben voorgeworpen
julliewerpen voorwierpen voorhebben voorgeworpen
zij, zewerpen voorwierpen voorhebben voorgeworpen

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorwerpen with some of the pronouns.

  • Ik verzamel voorwerpen uit verschillende landen.
  • Mijn studenten onderzoeken oude voorwerpen in het museum.
  • De kinderen spelen met hun speelgoedvoorwerpen.
  • We gebruiken moderne technologische voorwerpen in ons dagelijks leven.
  • De archeoloog bestudeert historische voorwerpen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorwerpen with some of the pronouns.

  • Vroeger verzamelde ik vaak kleine voorwerpen.
  • Toen ik jong was, onderzocht ik graag antieke voorwerpen.
  • De kinderen speelden altijd met hun favoriete voorwerpen.
  • Vroeger gebruikten we eenvoudige voorwerpen in ons dagelijks leven.
  • De archeoloog bestudeerde lange tijd oude voorwerpen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorwerpen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn verzameling voorwerpen uitgebreid.
  • Mijn studenten hebben de oude voorwerpen zorgvuldig bestudeerd.
  • De kinderen hebben hun speelgoedvoorwerpen netjes opgeruimd.
  • We hebben nieuwe elektronische voorwerpen gekocht.
  • De archeoloog heeft waardevolle artefacten ontdekt.