parlesanten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | parlesant | parlesantte | heb geparlesant |
jij, je, u | parlesant | parlesantte | hebt geparlesant |
hij, zij, het | parlesant | parlesantte | heeft geparlesant |
wij | parlesanten | parlesantten | hebben geparlesant |
jullie | parlesanten | parlesantten | hebben geparlesant |
zij, ze | parlesanten | parlesantten | hebben geparlesant |
PresensBeta
Example presens sentences for Parlesanten with some of the pronouns.
- De parlesanten praten graag over politiek.
- Ik merk dat de parlesanten veel discussiƫren tijdens de les.
- De parlesanten begrijpen de grammaticaregels goed.
- Wij leren de parlesanten nieuwe woorden en zinnen.
- Jullie oefenen regelmatig met de parlesanten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Parlesanten with some of the pronouns.
- Vroeger praatten de parlesanten altijd in hun moedertaal.
- Toen ik jong was, studeerde ik samen met de parlesanten.
- De parlesanten oefenden elke dag om beter te worden in het Nederlands.
- Wij hielpen de parlesanten regelmatig met hun uitspraak.
- Jullie spraken vaak af met de parlesanten om te oefenen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Parlesanten with some of the pronouns.
- De parlesanten hebben gisteren een interessante presentatie gegeven.
- Ik heb de parlesanten vorige week ontmoet op een conferentie.
- De parlesanten hebben al veel vooruitgang geboekt in het Nederlands.
- Wij hebben de parlesanten geholpen bij het schrijven van hun scriptie.
- Jullie hebben de parlesanten uitgenodigd voor een culturele activiteit.