uitkerven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kerf uit | kerfde uit;korf uit | heb uitgekerfd;heb uitgekorven |
jij, je, u | kerft uit | kerfde uit;korf uit | hebt uitgekerfd;hebt uitgekorven |
hij, zij, het | kerft uit | kerfde uit;korf uit | heeft uitgekerfd;heeft uitgekorven |
wij | kerven uit | kerfden uit;korven uit | hebben uitgekerfd;hebben uitgekorven |
jullie | kerven uit | kerfden uit;korven uit | hebben uitgekerfd;hebben uitgekorven |
zij, ze | kerven uit | kerfden uit;korven uit | hebben uitgekerfd;hebben uitgekorven |
Presens
Example presens sentences for Uitkerven with some of the pronouns.
- Ik kerf uit in mijn vrije tijd.
- Jij kerft uit met een scherp mes.
- Hij kerft uit op het houtblok.
- Zij kerft uit prachtige figuren in de pompoen.
- Wij kerven uit voor Halloween.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Uitkerven with some of the pronouns.
- Vroeger kerfde ik vaak uit als hobby.
- Toen we jong waren, kerfden we samen uit in het park.
- Hij kerfde altijd vakkundig uit in zijn werkplaats.
- Zij kerfde geduldig uit terwijl ze naar muziek luisterde.
- Wij kerfden regelmatig uit tijdens de vakanties.
Perfectum
Example perfectum sentences for Uitkerven with some of the pronouns.
- Ik heb uitgekerfd op het strand.
- Jij hebt een mooie tekening uitgekerfd.
- Hij heeft al veel verschillende ontwerpen uitgekerfd.
- Zij heeft een prijswinnende sculptuur uitgekerfd.
- Wij hebben een jack-o'-lantern uitgekerfd voor het feest.