uitloten

Conjugations List of Uitloten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloot uitlootte uitheb uitgeloot
jij, je, uloot uitlootte uithebt uitgeloot
hij, zij, hetloot uitlootte uitheeft uitgeloot
wijloten uitlootten uithebben uitgeloot
jullieloten uitlootten uithebben uitgeloot
zij, zeloten uitlootten uithebben uitgeloot

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitloten with some of the pronouns.

  • Ik loot je uit voor de wedstrijd.
  • Hij loot zijn vrienden uit om mee te doen.
  • Zij loten de winnaar uit onder luid applaus.
  • We loten elke maand een prijs uit onder onze klanten.
  • Jullie loten de gelukkige winnaar uit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitloten with some of the pronouns.

  • Ik lootte je uit voor de wedstrijd.
  • Hij lootte zijn vrienden uit om mee te doen.
  • Zij lootten de winnaar uit onder luid applaus.
  • We lootten elke maand een prijs uit onder onze klanten.
  • Jullie lootten de gelukkige winnaar uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitloten with some of the pronouns.

  • Ik heb je uitgeloot voor de wedstrijd.
  • Hij heeft zijn vrienden uitgeloot om mee te doen.
  • Zij hebben de winnaar uitgeloot onder luid applaus.
  • We hebben elke maand een prijs uitgeloot onder onze klanten.
  • Jullie hebben de gelukkige winnaar uitgeloot.