uitschenken

Conjugations List of Uitschenken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschenk uitschonk uitheb uitgeschonken
jij, je, uschenkt uitschonk uithebt uitgeschonken
hij, zij, hetschenkt uitschonk uitheeft uitgeschonken
wijschenken uitschonken uithebben uitgeschonken
jullieschenken uitschonken uithebben uitgeschonken
zij, zeschenken uitschonken uithebben uitgeschonken