uitvallen

Conjugations List of Uitvallen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikval uitviel uitheb uitgevallen
jij, je, uvalt uitviel uithebt uitgevallen
hij, zij, hetvalt uitviel uitheeft uitgevallen
wijvallen uitvielen uithebben uitgevallen
jullievallen uitvielen uithebben uitgevallen
zij, zevallen uitvielen uithebben uitgevallen

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitvallen with some of the pronouns.

  • De elektriciteit valt regelmatig uit in dit gebied.
  • Mijn computer valt soms uit zonder enige waarschuwing.
  • Tijdens het onweer viel de stroom uit in het hele dorp.
  • De vergadering valt altijd uit omdat er technische problemen zijn.
  • Het licht valt vaak uit als het hard waait.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitvallen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, viel de telefoon regelmatig uit.
  • Vroeger viel de televisie altijd uit tijdens het kijken naar mijn favoriete show.
  • Het weer was slecht en daardoor viel de elektriciteit continu uit.
  • Elke keer dat het onweerde, viel de internetverbinding uit.
  • In het verleden viel de trein vaak uit door technische storingen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitvallen with some of the pronouns.

  • Gisteren is de internetverbinding uitgevallen en heb ik niet kunnen werken.
  • We zijn op vakantie geweest toen de stroom uitviel.
  • Heeft de televisie gisteravond uitgevallen?
  • Ik ben vanochtend te laat gekomen omdat mijn wekker was uitgevallen.
  • Het concert is abrupt uitgevallen door een technisch probleem.