aandragen

Conjugations List of Aandragen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraag aandroeg aanheb aangedragen
jij, je, udraagt aandroeg aanhebt aangedragen
hij, zij, hetdraagt aandroeg aanheeft aangedragen
wijdragen aandroegen aanhebben aangedragen
julliedragen aandroegen aanhebben aangedragen
zij, zedragen aandroegen aanhebben aangedragen

Presens
Beta

Example presens sentences for Aandragen with some of the pronouns.

  • Ik draag een idee aan tijdens de vergadering.
  • Jij draagt vaak goede argumenten aan in discussies.
  • Hij draagt zijn vriend voor als kandidaat voor de functie.
  • Zij draagt een oplossing aan voor het probleem.
  • Wij dragen onze steun aan het goede doel graag bij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aandragen with some of the pronouns.

  • Ik droeg altijd nieuwe ideeën aan in het team.
  • Jij droeg regelmatig interessante artikelen aan om te lezen.
  • Hij droeg vroeger bij aan liefdadigheidsevenementen.
  • Zij droeg altijd haar steentje bij aan het huishouden.
  • Wij droegen gezamenlijk de verantwoordelijkheid aan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aandragen with some of the pronouns.

  • Ik heb een voorstel aangedragen tijdens de vergadering.
  • Jij hebt goede suggesties aangedragen voor het project.
  • Hij heeft zijn bezwaren aangedragen tegen het plan.
  • Zij heeft een alternatief aangedragen voor de oude werkwijze.
  • Wij hebben onze bijdrage aangedragen aan het evenement.