uitzweren

Conjugations List of Uitzweren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzweer uitzweerde uit;zwoor uitben uitgezworen
jij, je, uzweert uitzweerde uit;zwoor uitbent uitgezworen
hij, zij, hetzweert uitzweerde uit;zwoor uitis uitgezworen
wijzweren uitzweerden uit;zworen uitzijn uitgezworen
julliezweren uitzweerden uit;zworen uitzijn uitgezworen
zij, zezweren uitzweerden uit;zworen uitzijn uitgezworen

Presens

Example presens sentences for Uitzweren with some of the pronouns.

  • Ik zweet uit tijdens het sporten.
  • Jij zweet uit als je zenuwachtig bent.
  • Hij/zij zweet uit na een intensieve workout.
  • Wij zweten uit in de sauna.
  • Jullie zweten uit na een lange wandeling.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Uitzweren with some of the pronouns.

  • Ik zweette uit toen ik de berg beklom.
  • Jij zweette uit na de lange fietstocht.
  • Hij/zij zweette uit tijdens de presentatie.
  • Wij zweetten uit terwijl we de tuin aan het opknappen waren.
  • Jullie zweetten uit na de lange autorit.

Perfectum

Example perfectum sentences for Uitzweren with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgezweet na de wedstrijd.
  • Jij hebt uitgezweet na het harde werk.
  • Hij/zij heeft uitgezweet tijdens de hittegolf.
  • Wij hebben uitgezweet na de marathon.
  • Jullie hebben uitgezweet na het tillen van die zware dozen.