uitmikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | mik uit | mikte uit | heb uitgemikt |
jij, je, u | mikt uit | mikte uit | hebt uitgemikt |
hij, zij, het | mikt uit | mikte uit | heeft uitgemikt |
wij | mikken uit | mikten uit | hebben uitgemikt |
jullie | mikken uit | mikten uit | hebben uitgemikt |
zij, ze | mikken uit | mikten uit | hebben uitgemikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitmikken with some of the pronouns.
- Ik mik uit de bal in het doel.
- Jij mikt uit de kaarten op de tafel.
- Hij mikt uit de pijl naar het doelwit.
- Zij mikt uit de woorden in haar toespraak.
- Wij mikken uit de steen op het raam.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitmikken with some of the pronouns.
- Ik mikte uit de fles en miste.
- Jij mikte uit het vliegtuig naar beneden.
- Hij mikte uit de pen op het papier.
- Zij mikte uit de boog en raakte het doel niet.
- Wij mikten uit de woorden van de tekst.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitmikken with some of the pronouns.
- Ik heb uitgemikt op de juiste plek.
- Jij hebt uitgemikt met precisie.
- Hij heeft uitgemikt en gewonnen.
- Zij heeft uitgemikt tijdens de training.
- Wij hebben uitgemikt voor de wedstrijd.