heugen

Conjugations List of Heugen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknullnullnull
jij, je, unullnullnull
hij, zij, hetheugtheugdeheeft geheugd
wijnullnullnull
jullienullnullnull
zij, zenullnullnull

Presens
Beta

Example presens sentences for Heugen with some of the pronouns.

  • Ik heug
  • Jij heugt
  • Hij/Zij/Het heugt
  • Wij jullie zijn jullie u zij heugen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Heugen with some of the pronouns.

  • Ik heugde
  • Jij heugde
  • Hij/Zij/Het heugde
  • Wij heugden
  • Jullie heugden
  • U heugde
  • Zij heugden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Heugen with some of the pronouns.

  • Ik heb geheugd
  • Jij hebt geheugd
  • Hij/Zij/Het heeft geheugd
  • Wij hebben geheugd
  • Jullie hebben geheugd
  • U heeft geheugd
  • Zij hebben geheugd