hyperventileren

Conjugations List of Hyperventileren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhyperventileerhyperventileerdeheb gehyperventileerd
jij, je, uhyperventileerthyperventileerdehebt gehyperventileerd
hij, zij, hethyperventileerthyperventileerdeheeft gehyperventileerd
wijhyperventilerenhyperventileerdenhebben gehyperventileerd
julliehyperventilerenhyperventileerdenhebben gehyperventileerd
zij, zehyperventilerenhyperventileerdenhebben gehyperventileerd

Presens

Example presens sentences for Hyperventileren with some of the pronouns.

  • Ik hyperventileer als ik gestrest ben.
  • Jij hyperventileert vaak tijdens paniekaanvallen.
  • Hij/zij/het hyperventileert wanneer hij/zij zich zorgen maakt.
  • Wij hyperventileren soms als we te snel ademen.
  • Jullie hyperventileren niet als jullie rustig blijven.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Hyperventileren with some of the pronouns.

  • Ik hyperventileerde regelmatig toen ik jonger was.
  • Jij hyperventileerde vroeger tijdens drukke examens.
  • Hij/zij/het hyperventileerde altijd als er een deadline naderde.
  • Wij hyperventileerden soms wanneer we overweldigd waren.
  • Jullie hyperventileerden vaak na het sporten.

Perfectum

Example perfectum sentences for Hyperventileren with some of the pronouns.

  • Ik heb gehyperventileerd toen ik in de lift vastzat.
  • Jij bent al eerder gehyperventileerd tijdens een stressvolle situatie.
  • Hij/zij/het heeft gehyperventileerd na het rennen van de marathon.
  • Wij hebben allemaal wel eens gehyperventileerd uit angst.
  • Jullie zijn nog nooit zo hevig gehyperventileerd als gisteren.